Lamoraal Graaf van Egmont

Egmont kennen we historisch -als verdediger van vrijheden, als verzet tegen politiek despotisme, als strijder tegen religieus fanatisme en als bedachtzame rebel. In deze, deels gemythologiseerde, beeldvorming geholpen door literaire, filosofische kunstwerken van Voltaire, Goethe, Schiller, … en muziek van Beethoven. Dat beeld heeft zijn historische wortels in de tijd van de Beeldenstorm (1566), van een naderende burgeroorlog tussen protestanten en katholieken in de Lage Landen. De Spaanse koning Filips II (1527-1598) spande de teugels van de macht aan om deze conflicten te proberen bedwingen. De strenge repressie en de bijhorende machtsverschuiving naar Spanje leidde tot verzet van nochtans braaf katholieke edelen als de Graaf van Egmont. De koning stuurde de hertog van Alva (1507-1582) naar de Nederlanden om orde op zaken te zetten. Egmont werd samen met de Graaf van Hoorn in 1568 onthoofd op de Grote Markt van Brussel. 

Zijn tragisch lot cementeerde de nalatenschap van de graaf in de eeuwen erna. Vooral de negentiende eeuw kende een ware fascinatie voor de mythische figuur van Egmont. België, een pasgeboren, kwetsbare natie, moest op zoek naar een groots verleden, naar heroïsche figuren. En wie had het heldhaftiger voor dat vaderland opgenomen dan de graven Egmont en Hoorn? Egmont werd een geliefd personage voor schilderijen, standbeelden (de Zavel in Brussel), en theaterstukken. Hij en Hoorn transformeerden in wegbereiders  van de liberale natiestaat België. 

In die vorm werd Egmont ook een held voor de laatste markiezin van het Kasteel van Gaasbeek, Marie Arconati Visconti (1840-1923). Ze las in deze weliswaar zwaar geromantiseerde versie van zijn figuur haar eigen republikeinse ideeën: tegen de absolutistische koning, tegen het katholicisme. En toevalligerwijs was ze via haar huwelijk in bezit van ‘zijn kasteel’. 

Lamoraal van Egmont was immers eigenaar van Gaasbeek (kasteel, dorp en omgeving) ten tijde van zijn onthoofding in Brussel in 1568. Hij had het drie jaar eerder gekocht voor  210 050 carolusgulden en kreeg zo de extra titel van lid van de Staten van Brabant. – De markiezin pakte graag uit met haar held: de graaf is nadrukkelijk aanwezig in naamgeving in het kasteel en in schilderingen boven de schouw. Een gedenkplaat aan de ingang verwijst naar hem als strijder voor de vrijheid. In 2024 geven we als museum opnieuw een plek Marie ’s fascinatie voor de Graaf van Egmont, maar voegen een 21ste-eeuwse laag toe met de fotowerken van de Nederlandse fotograaf Erwin Olaf. De Graaf van Egmont blijft zo springlevend.

Het Land van Gaasbeek, Kasteel inclusief zeventien dorpen in de regio, was in 1564 zo duur geworden door alle restauraties dat Maarten van Horne, tot over zijn oren in de schulden, niet meer geschikt werd geacht om het te besturen. Hij werd door de rechtbank gedwongen het Land te koop te stellen. Hertog Erik van Brunswijk bood 210 000 Carolus gulden, maar Lamoraal Graaf van Egmont had er 50 gulden meer voor over. Als lid van de hoogste adel in de Nederlanden, toen onder bestuur van de Spaanse ultrakatholieke koning Filips II, had Lamoraal Graaf van Egmont overal titels en gebieden in zijn bezit. We zijn niet zeker of hij ooit in Gaasbeek geweest is, maar de aankoop gaf hem wel een extra titel als lid van de Staten van Brabant (naast stadhouder van Vlaanderen, lid van de Raad van State en bevelhebber der Spaanse troepen in de Nederlanden). Nochtans benoemd door Filips II, lagen Egmont en de koning meer en meer op ramkoers. Het was de tijd van de Beeldenstorm, van een naderende burgeroorlog tussen protestanten en katholieken. Filips II spande de politieke teugels aan om deze conflicten te proberen bedwingen. De politieke centralisatie en machtsverschuiving naar Spanje leidde tot verzet van de nochtans braaf katholieke Egmont tegen het beleid van Filips II. De koning stuurde de strenge hertog Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te zetten. Hij bracht Egmont samen met de graaf van Hoorn voor het gerecht en vervolgens het schavot. Ze werden samen onthoofd op de Grote Markt van Brussel in 1568. 

Hoe kwam een Franse markiezin nu zo ver om driehonderd jaar later Egmont zo’n prominente plek te geven in haar gerestaureerd Kasteel van Gaasbeek? In de negentiende eeuw was België een pasgeboren, kwetsbare natie dat op zoek moest naar een groots verleden, naar heroïsche figuren waar de Belgen naar konden opkijken. Mensen moesten de voorbije glorie van de Lage Landen kennen en een voorbeeld nemen aan de nationale helden uit het verleden. En wie had het heldhaftiger voor dat vaderland opgenomen dan de graven Egmont en Hoorn? In het jonge België kreeg de opstand van de zestiende eeuw, historisch toch vooral een machtsstrijd tussen de lokale politieke elite en de Spaanse koning, een nieuwe betekenis als nationale en liberale vrijheidsstrijd tegen autoritaire en katholieke overheersers (de Spanjaarden). 

Egmont werd een geliefd personage voor standbeelden (de Zavel in Brussel) en theaterstukken. Zijn onthoofding werd vereeuwigd in de schilderkunst door Louis Gallait. Hij en Hoorn werden plots voorlopers van de liberale natiestaat, rebellen die vrijheid en verdraagzaamheid hadden verdedigd tegen de fanatiek katholieke Spaanse koning. In die vorm werd Egmont ook een held voor markiezin Marie Arconati Visconti. Ze las in deze weliswaar zwaar geromantiseerde versie van zijn figuur haar eigen republikeinse ideeën in embryonale vorm: tegen de absolutistische koning, tegen het katholicisme. Egmont werd plots de held van de nationale onafhankelijkheid en de vrijzinnigheid, voor haar en heel (vooral vrijzinnig) België. De historische waarheid was misschien wat ingewikkelder dan dat maar dit verhaal sprak Marie veel meer aan. En zij bezat nu zijn kasteel, helemaal te mooi om waar te zijn. Ze pakte dan ook graag met hem uit: de graaf is nadrukkelijk aanwezig in naamgeving in het kasteel, in schilderingen boven de schouw, en in brieven met bijvoorbeeld historicus en goede vriend Franz Cumont